Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide Mozes tot hem: Wanneer ik ter stad uitgegaan zal zijn, zo zal ik mijn handen uitbreiden voor den HEERE; de donder zal ophouden, en de hagel zal niet meer zijn; opdat gij weet, [24]dat de aarde des HEEREN is! 24. Anders, dat dit land des Heere zij; als zijnde een Schepper en Regeerder daarvan, Deut.10:14,15; Ps.24:1, en Ps.135:6, en 1 Kor.10:26.